In De Vliegbasis woon je midden in de natuur. De huizen passen in het landschap en laten veel ruimte voor planten en dieren. Het bijzondere verleden van Vliegbasis Soesterberg blijft overal voelbaar.
Natuurbuurschap betekent dat je niet alleen geniet van de natuur, maar er ook goed voor zorgt. Op De Vliegbasis voel je je verantwoordelijk voor je omgeving en help je mee om het groen en de dieren te beschermen. Dat kan samen met buren, bijvoorbeeld in een natuurwerkgroep.
Verder komen er door het hele gebied ontmoetingsplekken en gezamenlijke tuinen. Zo leer je je buren kennen én werk je samen aan een fijne, duurzame en sociale buurt.
Ook bij de bouw wordt aan de natuur gedacht: er komen nestkasten voor vleermuizen in gevels, doorgangen voor egels, daken met planten en plekken voor vogels en insecten. Zo wordt de natuur onderdeel van de wijk zelf.
Het gebied is een lappendeken van bossen, graslanden, heidevelden en bunkers en die vormen samen een unieke woonwijk voor onze wilde buren. Sommige dieren zijn hier al jaren vaste bewoners, anderen passeren op doortocht of zoeken juist beschutting voor een specifieke levensfase. Hoog tijd om kennis te maken met de bewoners die je hier zomaar tegen het lijf kunt lopen, of juist nooit te zien krijgt, maar die er tóch zijn.
Dit gebied is een plek waar verschillende soorten op hun eigen manier ‘landen’ en ‘opstijgen’ in hun dagelijkse leven, allemaal binnen de regels van de natuur. De ree, de slimme vos, de stekelige egel en de nijvere muisjes rennen hier vrolijk rond. Ze zijn een beetje de ‘vaste bewoners’ van de wijk in wording. Maar er zijn veel meer buren. We stellen er met veel plezier een aantal aan je voor.
De veldleeuwerik is een kleine maar indrukwekkende zanger. Ze zweeft zingend boven open velden en daalt neer om haar nest op de grond te verstoppen. De vliegbasis biedt haar precies wat ze nodig heeft: rust, ruimte en kort gras. Een zangvogel met heimwee naar heide. De vliegbasis staat bekend om zijn veldleeuweriken, die hier in groten getale broeden.
De das is een mysterieuze nachtbraker die houdt van rust en ruimte. Hij bouwt ondergrondse burchten met meerdere kamers en vluchtgangen, alsof hij zijn eigen hotel beheert. In het gebied is een oude ‘bijburcht’ ontdekt die nog steeds bewoond is. ’s Nachts zie je hem misschien foerageren in bosjes of op graslanden. Een echte graafmeester met een vaste route.
Wist je dat er zelfs een speciale route voor deze buur door de wijk is aangelegd, zodat hij zich veilig kan verplaatsen?
De kleine muisjes vormen een nijver volkje in deze dierenwijk. Ze zijn talrijk, snel en onmisbaar in de voedselketen. Of het nu gaat om bosmuis, veldmuis of woelmuis: deze knaagdieren zijn de stille arbeiders van het ecosysteem, altijd op zoek naar zaden, bessen en beschutte nestplekken.
De kleine watersalamander is een subtiele, haast sprookjesachtige verschijning. In de voortplantingstijd zie je hem in poelen en slootjes, waar hij met zijn sierlijke staart en donkere tekening het water doorklieft. Buiten die periode leeft hij meer verborgen op het land, onder stenen of in vochtige bosranden. Hij is klein, kwetsbaar, maar oh zo belangrijk voor de biodiversiteit van het gebied.
De zandhagedis is een zonaanbidder pur sang. Hij houdt van open zandplekken en heide waar hij zich kan opwarmen. Hoewel hij zeldzaam is in dit deel van de vliegbasis, duikt hij soms op. Een zonneklopper met camouflagevermogen.
De bruine kikker is een echte regenliefhebber. Je vindt hem vaak in de buurt van sloten, poelen of natte graslanden. In het voorjaar trekken deze kikkers massaal naar het water om te paren en hun eiklompen af te zetten. Buiten de paartijd leeft hij vooral op het land, verscholen tussen blad of in vochtige hoeken. Hij is stil, bescheiden en een ware meester in camouflage.
De buizerd is de meest geziene roofvogel van Nederland. Een echte vaste bewoner met een indrukwekkende blik. Je vindt hem overal: in bossen, boerenland, duinen of zelfs in stedelijke parken. Hij bouwt zijn eigen ‘horst’ van takken hoog in bomen, vaak aan de bosrand. Buizerds zijn trouw aan hun omgeving en wisselen soms tussen verschillende nesten in hun territorium. Hij zweeft vaak stil in de lucht, op zoek naar een muis of konijn.
De stekelige egel is een nachtdier dat je vooral hoort scharrelen tussen het blad. Hij houdt van dichte struiken, rommelhoekjes en genoeg slakken en kevers op het menu. Hoewel hij soms wat onhandig lijkt, is hij een onmisbare buur: hij helpt mee om insectenplagen onder controle te houden.
Een teek is een klein spinachtig dier dat leeft van het bloed van mensen en dieren. Ze hechten zich vast aan de huid en kunnen ziekten overbrengen, zoals de ziekte van Lyme. Teken komen vooral voor in gras, struiken en bossen. Na een beet is het belangrijk de teek snel en volledig te verwijderen.
De haas is de atleet van het veld. Met zijn krachtige achterpoten sprint hij door open landschappen, altijd alert op gevaar. Hij heeft een voorkeur voor graslanden met beschutting en laat zich graag zien in de vroege ochtend. Een sportieve buur die van ruimte en overzicht houdt.
De ree is een elegante buurtgenoot die zich vooral in de vroege ochtend of schemering laat zien. Hij houdt van rust, open plekken aan de bosrand en een beetje privacy. Je herkent hem aan zijn lichte sprongen en alerte blik. Deze stille bewoner voelt zich helemaal thuis in de groene overgangsgebieden van bos naar open veld.
De kommavlinder is een dagvlinder die herkenbaar is aan de witte, komma-vormige vlek op de onderzijde van de achtervleugel. De bovenzijde van de vleugels is oranje met donkere vlekken. Hij leeft vooral in tuinen, parken en bosranden en voedt zich met nectar van bloemen. In de winter overwintert de vlinder als volwassen dier, vaak verstopt tussen bladeren of schors.
In de schemering worden de bunkers en boomkronen tot leven gewekt door vleermuizen. De Vliegbasis is voor hen een waar paradijs. Soorten als de rosse vleermuis, franjestaart, gewone dwergvleermuis en watervleermuis gebruiken het gebied om te jagen, te rusten en te overwinteren. Sommige verblijven zelfs in de verkeerstoren!
De eerste bewoners zijn reeds ingetrokken op De Vliegbasis: in een oude bunker is een vleermuishotel gerealiseerd. Het verblijf biedt verschillende vleermuissoorten een veilig winterverblijf. Het hotel ligt midden in het woongebied en wordt een belangrijk thuis voor deze bijzondere natuurburen.
De sperwer is een snelle jager die jaagt op zangvogels. Hij broedt in dicht naaldbos, maar ook in parken of tuinen. Zijn nest ligt vaak tegen een boomstam. Tijdens de jacht vliegt hij pijlsnel tussen struiken, soms vlak langs mensen.
De gewone pad is de rustige wandelaar onder de amfibieën. Met zijn wat stugge, wrattige huid en trage tred zie je hem vaak bij schemering kruipen over paden of tussen struiken. Hij overwintert graag diep in de grond of onder houtstapels. Tijdens de trek naar zijn voortplantingswater is hij opvallend aanwezig. Soms met honderden tegelijk. Een echte volhouder met een sterke wil.
De boomvalk is een sierlijke luchtacrobaat die jaagt op libellen en kleine vogels. Hij voelt zich thuis in open en halfopen landschappen zoals heide, boerenland of dorpen. Broeden doet hij niet in een eigen nest, maar hij kraakt liever een oud nest van kraaien of eksters. Of dat nou in een bosrand, populierensingel of zelfs in een hoogspanningsmast is: de boomvalk past zich aan. Als er maar genoeg libellen in de buurt zijn, dan is hij tevreden.
De havik is de stille jager van het bos. Hij kiest nestplekken in hoge bomen, bij voorkeur naald- of loofbomen in rustige bosgebieden. Toch strekt zijn jachtterrein zich uit tot weilanden, heide of stadsranden. Deze krachtige roofvogel heeft snelle reflexen en een voorkeur voor prooien met vleugels. Zijn stevige nest ligt meestal hoog in de boomkroon, als een goed bewaakt fort.
De eekhoorn is een behendige klimmer met een voorliefde voor oude bomen. Zijn pluimstaart is zijn handelsmerk, net als zijn talent voor noten verstoppen. Je ziet hem vaak van tak naar tak springen of over het pad schieten. Altijd op zoek naar zijn volgende snack, zelfs als hij die zelf is vergeten.
De ransuil is een nachtelijke verschijning met lange oorpluimen en een voorkeur voor halfopen landschappen. Hij broedt vaak in oude nesten van kraaien, bij voorkeur in naaldbomen met veel dekking. Overdag rust hij in groepjes in bomen, ’s nachts jaagt hij op open plekken zoals veldjes of bermen. Zijn oranje ogen verraden hem soms. Als je geluk hebt.
Konijnen zijn de graafmachines van de natuur, ze graven het liefst hun gangenstelsels in zandige grond. Ze houden van open landschappen met voldoende dekking zoals bosranden en parken. Hoewel je eigenlijk nooit ziet, verraden hun holen en keutels hun aanwezigheid.
Heel eerlijk… we zien ‘m hier niet vaak. De vos is de slimme einzelgänger. Met zijn rode vacht en pluimstaart sluipt hij door het landschap, altijd op zoek naar een hapje. Hij past zich makkelijk aan en weet overal wel een plekje te vinden. Of dat nou een oude bunker of een stil hoekje in de hei is. Een ware opportunist die zelden slaapt op vaste tijden.
De hazelworm is een mysterieuze bewoner die lijkt op een slang, maar in feite een pootloze hagedis is. Ze houdt van vochtige plekken met dichte vegetatie, zoals bosranden. In het plangebied wordt ze actief beschermd en verplaatst bij werkzaamheden. Een onopvallende buur met een gouden status. Een ware ‘tuinslang’ zonder gif!
De veldleeuwerik is een kleine maar indrukwekkende zanger. Ze zweeft zingend boven open velden en daalt neer om haar nest op de grond te verstoppen. De vliegbasis biedt haar precies wat ze nodig heeft: rust, ruimte en kort gras. Een zangvogel met heimwee naar heide. De vliegbasis staat bekend om zijn veldleeuweriken, die hier in groten getale broeden.
De kommavlinder is een dagvlinder die herkenbaar is aan de witte, komma-vormige vlek op de onderzijde van de achtervleugel. De bovenzijde van de vleugels is oranje met donkere vlekken. Hij leeft vooral in tuinen, parken en bosranden en voedt zich met nectar van bloemen. In de winter overwintert de vlinder als volwassen dier, vaak verstopt tussen bladeren of schors.
De das is een mysterieuze nachtbraker die houdt van rust en ruimte. Hij bouwt ondergrondse burchten met meerdere kamers en vluchtgangen, alsof hij zijn eigen hotel beheert. In het gebied is een oude ‘bijburcht’ ontdekt die nog steeds bewoond is. ’s Nachts zie je hem misschien foerageren in bosjes of op graslanden. Een echte graafmeester met een vaste route.
Wist je dat er zelfs een speciale route voor deze buur door de wijk is aangelegd, zodat hij zich veilig kan verplaatsen?
In de schemering worden de bunkers en boomkronen tot leven gewekt door vleermuizen. De Vliegbasis is voor hen een waar paradijs. Soorten als de rosse vleermuis, franjestaart, gewone dwergvleermuis en watervleermuis gebruiken het gebied om te jagen, te rusten en te overwinteren. Sommige verblijven zelfs in de verkeerstoren!
De eerste bewoners zijn reeds ingetrokken op De Vliegbasis: in een oude bunker is een vleermuishotel gerealiseerd. Het verblijf biedt verschillende vleermuissoorten een veilig winterverblijf. Het hotel ligt midden in het woongebied en wordt een belangrijk thuis voor deze bijzondere natuurburen.
De kleine muisjes vormen een nijver volkje in deze dierenwijk. Ze zijn talrijk, snel en onmisbaar in de voedselketen. Of het nu gaat om bosmuis, veldmuis of woelmuis: deze knaagdieren zijn de stille arbeiders van het ecosysteem, altijd op zoek naar zaden, bessen en beschutte nestplekken.
De sperwer is een snelle jager die jaagt op zangvogels. Hij broedt in dicht naaldbos, maar ook in parken of tuinen. Zijn nest ligt vaak tegen een boomstam. Tijdens de jacht vliegt hij pijlsnel tussen struiken, soms vlak langs mensen.
De kleine watersalamander is een subtiele, haast sprookjesachtige verschijning. In de voortplantingstijd zie je hem in poelen en slootjes, waar hij met zijn sierlijke staart en donkere tekening het water doorklieft. Buiten die periode leeft hij meer verborgen op het land, onder stenen of in vochtige bosranden. Hij is klein, kwetsbaar, maar oh zo belangrijk voor de biodiversiteit van het gebied.
De gewone pad is de rustige wandelaar onder de amfibieën. Met zijn wat stugge, wrattige huid en trage tred zie je hem vaak bij schemering kruipen over paden of tussen struiken. Hij overwintert graag diep in de grond of onder houtstapels. Tijdens de trek naar zijn voortplantingswater is hij opvallend aanwezig. Soms met honderden tegelijk. Een echte volhouder met een sterke wil.
De zandhagedis is een zonaanbidder pur sang. Hij houdt van open zandplekken en heide waar hij zich kan opwarmen. Hoewel hij zeldzaam is in dit deel van de vliegbasis, duikt hij soms op. Een zonneklopper met camouflagevermogen.
De boomvalk is een sierlijke luchtacrobaat die jaagt op libellen en kleine vogels. Hij voelt zich thuis in open en halfopen landschappen zoals heide, boerenland of dorpen. Broeden doet hij niet in een eigen nest, maar hij kraakt liever een oud nest van kraaien of eksters. Of dat nou in een bosrand, populierensingel of zelfs in een hoogspanningsmast is: de boomvalk past zich aan. Als er maar genoeg libellen in de buurt zijn, dan is hij tevreden.
De bruine kikker is een echte regenliefhebber. Je vindt hem vaak in de buurt van sloten, poelen of natte graslanden. In het voorjaar trekken deze kikkers massaal naar het water om te paren en hun eiklompen af te zetten. Buiten de paartijd leeft hij vooral op het land, verscholen tussen blad of in vochtige hoeken. Hij is stil, bescheiden en een ware meester in camouflage.
De havik is de stille jager van het bos. Hij kiest nestplekken in hoge bomen, bij voorkeur naald- of loofbomen in rustige bosgebieden. Toch strekt zijn jachtterrein zich uit tot weilanden, heide of stadsranden. Deze krachtige roofvogel heeft snelle reflexen en een voorkeur voor prooien met vleugels. Zijn stevige nest ligt meestal hoog in de boomkroon, als een goed bewaakt fort.
De buizerd is de meest geziene roofvogel van Nederland. Een echte vaste bewoner met een indrukwekkende blik. Je vindt hem overal: in bossen, boerenland, duinen of zelfs in stedelijke parken. Hij bouwt zijn eigen ‘horst’ van takken hoog in bomen, vaak aan de bosrand. Buizerds zijn trouw aan hun omgeving en wisselen soms tussen verschillende nesten in hun territorium. Hij zweeft vaak stil in de lucht, op zoek naar een muis of konijn.
De eekhoorn is een behendige klimmer met een voorliefde voor oude bomen. Zijn pluimstaart is zijn handelsmerk, net als zijn talent voor noten verstoppen. Je ziet hem vaak van tak naar tak springen of over het pad schieten. Altijd op zoek naar zijn volgende snack, zelfs als hij die zelf is vergeten.
De stekelige egel is een nachtdier dat je vooral hoort scharrelen tussen het blad. Hij houdt van dichte struiken, rommelhoekjes en genoeg slakken en kevers op het menu. Hoewel hij soms wat onhandig lijkt, is hij een onmisbare buur: hij helpt mee om insectenplagen onder controle te houden.
De ransuil is een nachtelijke verschijning met lange oorpluimen en een voorkeur voor halfopen landschappen. Hij broedt vaak in oude nesten van kraaien, bij voorkeur in naaldbomen met veel dekking. Overdag rust hij in groepjes in bomen, ’s nachts jaagt hij op open plekken zoals veldjes of bermen. Zijn oranje ogen verraden hem soms. Als je geluk hebt.
Een teek is een klein spinachtig dier dat leeft van het bloed van mensen en dieren. Ze hechten zich vast aan de huid en kunnen ziekten overbrengen, zoals de ziekte van Lyme. Teken komen vooral voor in gras, struiken en bossen. Na een beet is het belangrijk de teek snel en volledig te verwijderen.
Konijnen zijn de graafmachines van de natuur, ze graven het liefst hun gangenstelsels in zandige grond. Ze houden van open landschappen met voldoende dekking zoals bosranden en parken. Hoewel je eigenlijk nooit ziet, verraden hun holen en keutels hun aanwezigheid.
De haas is de atleet van het veld. Met zijn krachtige achterpoten sprint hij door open landschappen, altijd alert op gevaar. Hij heeft een voorkeur voor graslanden met beschutting en laat zich graag zien in de vroege ochtend. Een sportieve buur die van ruimte en overzicht houdt.
Heel eerlijk… we zien ‘m hier niet vaak. De vos is de slimme einzelgänger. Met zijn rode vacht en pluimstaart sluipt hij door het landschap, altijd op zoek naar een hapje. Hij past zich makkelijk aan en weet overal wel een plekje te vinden. Of dat nou een oude bunker of een stil hoekje in de hei is. Een ware opportunist die zelden slaapt op vaste tijden.
De ree is een elegante buurtgenoot die zich vooral in de vroege ochtend of schemering laat zien. Hij houdt van rust, open plekken aan de bosrand en een beetje privacy. Je herkent hem aan zijn lichte sprongen en alerte blik. Deze stille bewoner voelt zich helemaal thuis in de groene overgangsgebieden van bos naar open veld.
De hazelworm is een mysterieuze bewoner die lijkt op een slang, maar in feite een pootloze hagedis is. Ze houdt van vochtige plekken met dichte vegetatie, zoals bosranden. In het plangebied wordt ze actief beschermd en verplaatst bij werkzaamheden. Een onopvallende buur met een gouden status. Een ware ‘tuinslang’ zonder gif!